met ‘Het onbewuste'(Jean Paul,Nietzsche,Freud)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het ultieme criterium van morele beoordeling wordt het sentiment,dat per definitie particulier is en ondoordringbaar voor anderen. Zo krijgt het strikt persoonlijke dezelfde onaantastbaarheid die ooit kenmerkend was voor het religieuze domein. In de loop van de negentiende eeuw gaan het persoonlijke en het religieuze uit elkaar en wordt de betekenis van het ‘unieke ik’ buiten de religieuze sfeer nog belangrijker (en duurzamer) dan daarbinnen. Het heeft niet te lijden onder het wegdeemsteren van het geloof in God,maar ontleent daaraan juist alleen maar steeds meer kracht – zoals met het uitgespeeld raken van de religie ook de irrationaliteit niet verdwijnt,maar alleen maar steeds meer terrein opeist. Tafelzilver Het belangrijkste toneel van deze paradoxale ontwikkeling is het protestantse Duitse taalgebied,waar het godsgeloof maar weinig geleden heeft onder de Verlichting. In Frankrijk was het atheïsme al eerder binnengeslopen,in het provocerende denken van de achttiende eeuw dat we bij Lamettrie gezien hebben en dat in de geschriften van Markies de Sade tot zijn rauwe hoogtepunt kwam. Hun cynisme weerspiegelde zich in de woorden van Voltaire,die tijdens een maaltijd zijn bezoeker snel het zwijgen zou hebben opgelegd toen die over ‘de dood van God’ kwam te spreken.0 (bladzijde 222) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitaal speeldoosje’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Het zonnehersen krabt/zich achter zijn wolk./Lipido:herfstoedeem./Mug wordt traag. Tijd nevelt./Vet van het licht geschept./Celbanden lopen leeg./Taal gaat door mijn knieën./De memebraam van elk geheugen/breekt:barst in Gods albast./Ik verstooi denkas.'(bladzijde 98) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘haar goud dat de banken verliet’.(bladzijde 227)