met ‘Het onbewuste'(Jean Paul,Nietzsche,Freud)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles’ (Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat is niet langer de macht van God,maar de woestheid die zich in hem roert en waartegenover hij machteloos staat. Zo eindigt ook Freuds Verlichtingsdroom in het dreigende panorama van een mens die wel zijn hemelse richtpunt kwijt is,maar niet weet hoe hij zichzelf tot aards richtpunt moet maken. In die worsteling met het goddelijke komt de negentiende eeuw niet met zichzelf in het reine,maar zij weet althans nog wat de inzet van die strijd is. De twintigste eeuw doet één stap verder en vergeet ook dat – totdat zij er opnieuw tot haar eigen ontsteltenis aan zal worden herinnerd.’ Nu hoofdstuk 14:’Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus). ‘Bij Nietzsche zien we hoe de centrale vraag waarmee de filosofische antropologie in de moderne tijd is komen te worstelen,uiterst scherp en tegelijk pijnlijk op de spits wordt gedreven. Hoe ziet de wereld eruit wanneer God niet meer bestaat? Hoe moet en kan de mens leven als hij niet meer wordt overhuifd door een hemels baldakijn? Wat betekent dan nog het woord ‘mens’? Dat is de vraag die Nietzsche tracht te beantwoorden wanneer het voor hem duidelijk is geworden dat de nieuwe cultuur waarnaar hij op zoek is,allereerst getekend wordt door een afscheid van alles wat niet ‘de aarde trouw’ is.’ (bladzijde 229 en bladzijde 207) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Zon in azuren hangmat./Samenzang van tuin-/engelen. Violoncel./Velare warmte,zacht-/lang zomergehemelte./Vuurvlinders in de buik/van het goudrode ogenblik./Tijdverblinding:licht-/kroontjes uit limba ver-/zonnen. Limoenkruid./Ogenblikkentrossen knik-/kebollen. In zoete sluimer/liggend veeg ik dit bloedheet/gedicht van mijn voorhoofd.’ (bladzijde 111) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘sloeg een gezuiverd gezwel aan het kruis’. (bladzijde 228)