met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘De voornaamste aanhangers van het ‘vent’-standpunt waren Edgar du Perron en Menno ter Braak,die dit met veel verve verdedigden in hun tijdschrift ‘Forum’. Daarmee verzetten zij zich tegen de aanhangers van de ‘vorm’,de literaire stijl die volgens de laatsten altijd onderscheiden diende te worden van de persoonlijkheid van de schrijver. Al veel eerder werd dat ‘ventisme’ uitgetekend in een beroemd geworden lied dat in 1917 geschreven werd door de tekstschrijver Dirk Witte voor de vermaarde Nederlandse zanger en cabaretier Jean-Louis Pisuisse,die zich in Parijs had laten inspireren door wat hij daar,gewapend met gitaar en foulard,de troubadour Aristide Btuant had zien doen als de vleesgeworden vertegenwoordiger van de bohème. De provocerende antiburgerlijkheid van de kunstenaar die sinds de negentiende eeuw de nieuwe vertegenwoordiger van de ‘goddelijke’ roeping van de mens was geworden,kwam scherp tot uitdrukking in het lied ‘Mensch,durf te leven’: ‘Je kop in de hoogte,je neus in de wind/ En lap aan je laars hoe een ander het/ vindt/ Een hart vol van warmte en van/liefde in je borst/ Maar wees op je vierkante meter/ een vorst!/Wat je zoekt,kan geen ander je/ geven/ Mensch durf te leven!’ Vooral in het slotrefrein van het lied hóór je bijna de ‘Übermensch’ zingen,maar dan wel in het landschap van de moderne stad.’ (bladzijde 207-208-209) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Gedachte met zicht op zee:/het water een vrachtwagen/stampvol gezouten schaapjes./En op het strand de herders/uit de steden als plat-/gereden regenwormen./De zon slipt gelijk een spin/aan de kim het water in/en vangt surfers in haar web./Drooglopend op de dijk/bij valavond,kijkend/naar de zee in neglige/beseffen dagjesmensen/dat de dood doorluchtig is.'(bladzijde 113) Dit is het gedicht.Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘in de droom van de routineur’.(bladzijde 228)