met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Don Juan Er zijn meerdere wegen die angst te stillen en die schuld,althans ogenschijnlijk,te delgen:vooral door ze te verdringen in de alledaagsheid en een farizeïsch idee van gerechtvaardigd-zijn. In die sfeer speelt zich het bestaan van de burger af – de ‘spitsburger’,zegt Kierkegaard;wij zouden zeggen:het klootjesvolk. In die sfeer bewegen zich de institutionele religies,vooral de staatskerk waartegen hij polemiseert. Het ondoordachte,met zichzelf tevreden burgerbestaan moet gewekt uit zijn sluimer,opdat de burger zich bewust wordt van wat we – met existentialistische termen van respectievelijk Sartre en Heidegger – zijn ‘inauthentieke’ of ‘oneigenlijke’ bestaan zouden kunnen noemen. Kierkegaard beschrijft in zijn boek ‘Stadia op de levensweg’ uit 1845 hoe men van dit ‘spitsburgerdom’ afstand kan nemen. Die fasen zijn vermoedelijk autobiografisch gekleurd,maar dat is in deze filosofie geen bezwaar. Het is eerder een bevestiging van de grote rol van het subjectieve en persoonlijke karakter ervan,en volledig coherent met de vragen waarop Kierkegaard een antwoord zoekt. Allereerst,zo schrijft hij,kan die uitweg gezocht worden in een esthetisch afstand nemen van de burgerlijke wereld,van haar druk- en gewichtigdoenerij en van de dwingende wijze waarop zij de mens hiervoor inschakelt.'(bladzijde 212-213)Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Het licht hard-/vochtig in wolken-/tehuis. Verte/voelt koud aan./Vilders gooien af-/val in winterput./Stilte verzamelt/zich,spaart uit/Gods mond bloed-/zuiver hersenwater./Zee van vrouw,/van zon,van taal:/Zij dicht het gat/dat de dood laat.'(bladzijde 120)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de openbaringen doden de kerk’.(bladzijde 229)