met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Ieder moet zalig worden op zijn eigen wijze. Niemand kan mij vertellen hoe ik dat moet doen. Dat is een gedachte die diepe wortels heeft in het protestantse bewustzijn. Maar bij Kierkegaard komt ze heel scherp naar voren en via zijn werk zal ze vervolgens ook buiten de godsdienstige sfeer haar stempel drukken op de wijze waarop het moderne individu zichzelf beleeft. Dat komt op de meest onverwachte momenten naar voren. Luister hoe Frank Sinatra ‘My Way’ zingt,het lied dat in Engeland de absolute favoriet is bij begrafenisdiensten en dat Sinatra zelf ironisch als ’the national anthem’ omschrijft. ‘And now,the end is near;/And so I face the final curtain./My friend,I’ll say it clear,/I’ll state my case,of which I’m certain.///I’ve lived a life that’s full./I’ve traveled each and ev’ry highway;/But more,much more than this,/I did it my way.///[…]For what is a man,what has he got?/If not himself,then he has naught./To say the things he truly feels;/And not the words of one who kneels./The record shows I took the blows -/And did it my way!’ Dit lied heeft een volkomen andere sfeer dan het piëtistische protestantisme van Kierkegaard. En toch klinkt er heel veel ‘Kierkegaard’ door in deze roep om een strikt individuele invulling van het levensproject,zonder bemoeienis van wie ook en waardevol omdát het volstrekt singulier is.'(bladzijde 215) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Zij moeder’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Zij fietst als een favoriet/de ziel uit mijn lijf./Ik zit op haar hielen/in de wielen van de zon./Haar karmozijnrode rok/windt mijn knieën op./Mijn handen in haar zij:/zalig zit ik in haar breed-/bekkig zadel. Zij volhardt,/trapt tijd aan flard. Haar///cadans houdt me in balans./Regen als een losgeraakte veter/tussen de spaken van het licht/breekt onze lans voor even;/het lenteframe nog broos./Wij schuilen onder een boom/in het aprk. De vijver in zwanen-/waan rilt van de aprilse gril./Straks als de bui over is,/zal ik fietsen,zij achterop.'(bladzijde 127) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de neger verbieden zijn huid’.(bladzijde 229)