met ‘O mens!Geef acht!'(Nietzsche,Bataille,Marsman)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Want ons denken en kennen stellen ons inderdaad in staat te overleven. Niet omdat woord en ding,gedachte en wereld keurig met elkaar zouden overeenkomen,zoals het woord ‘waarheid’ suggereert. Maar juist omdat zij die werkelijkheid vervormen conform onze behoeften. De waarheid is een leugen,maar wel een noodzakelijke leugen,die we daarom voor ‘waarheid’ laten doorgaan. De moraal van het waarheidsspreken is dus niet dat we rigoureus zoeken naar wat in de werkelijkheid het geval is,maar dat we allemaal op dezelfde manier die werkelijkheid vervormen. En dit ‘liegen’ stellen we collectief aan onszelf verplicht en we noemen het ‘waarheid spreken’. Daar valt op zich niets tegen in te brengen,aldus Nietzsche. Maar het wordt wel hachelijk wanneer we deze nieuwe abstracte begrippenwereld waaraan de werkelijkheid wordt onderworpen,vervolgens presenteren als iets absoluuts. We vergeten immers maar al te graag dat deze hele constructie berust op pragmatische en niet op metafysische motieven. Toch is dat precies wat de waarheidsmoraal doet. Die probeert dit pragmatische element zoveel mogelijk te verbergen,opdat het gebod van het waarheidsspreken zo effectief mogelijk kan zijn. En zo zijn we zelf gaan geloven in de waarheid als iets wat de werkelijkheid zelf ons als onontkoombaar voorhoudt,zegt Nietzsche.'(bladzijde 192-193)Wordt vervolgd. Nu een gedicht uit de reeks ‘Zij gezellin’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘In diligences reist/licht naar de morgen./Opwaaiende zon stuift/ademfris de badkamer in./Naakt voor de spiegel/wekt zij mijn verlangen./Ik hang aan haar lippen/en borsten,lieve hemel!/De geur van lavendelwater:/tijdvelden staan blank.///Zij trekt haar trillingen/met blikken en blozen over/de grillen van mijn zwakte./Een zucht later zijn wij/een vervlogen minnezang vol/vlug gevonden rijmen van het/bekken en dijen die lekken./Halen wij nog de trein,/de kruk op kantoor,/het opgedreven werkritme?'(bladzijde 135)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘werden de droge doortrapte spoken van uw lijfwacht’.(bladzijde 229)