met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘In plaats van te berusten op een fundamentele harmonie waarin de mens uiteindelijk zijn bestemming en verzoening kon vinden,steunde het bestaan op de eeuwige,’polemische’ dynamiek van de wereldwil die geen eenheid en dus ook geen verlossend einddoel kende. De mens was opgenomen in een eeuwig ronddraaiend rad van veranderingen waarin hij zich slechts kon verliezen. Dat was de consequentie die Wagner trok uit Schopenhauers wereldvisie,die veel dichter stond bij de pessimistische boodschap van de antieke tragedie dan bij de heilsbelofte van de christelijke liturgie. Op die grondslag zou de nieuwe cultuur dus moeten worden opgetrokken. Dat vroeg om een nieuwe mythologie en nieuwe rituelen. Wagner zag daarbij een nieuwe theatervorm voor zich,waarin alle kunsten samenkwamen en die hij ‘Gesamtkunstwerk’ noemde. De muziek speelde daarin een allesbepalende rol en de meest ’totale’ vorm daarvan was de opera:het wagneriaanse muziektheater,waarvoor hij met steun van de Beierse vorst Ludwig II (ook de opdrachtgever van het sprookjesslot Neuschwanstein) in Bayreuth zelfs een operatempel mocht bouwen. We zien hier dus een aantal elementen bij elkaar komen die al eerder zijn gepasseerd.De kunst wordt de centrale motor van de vernieuwing van de maatschappij – zoals bij Schiller. Maar daarbij zal het ook om een nationale kunst gaan die de oude wortels van de volksziel weer zal opzoeken.'(bladzijde 180-181) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Spatwater’ van Mark van Tongele uit de bundel `Gedichten’. ‘Monte Oliveto Maggiore:een benedictijnenklooster/kluizenarend op Gods voorhoofd bij Buonconvento.///De abdij draagt een dichtgeweven zachtgroene/pij van engelachtige cipressen en olijven.///In heiligenschijn loop ik in een trance/van gewijde krekelkoren de dreef af die/leidt naar de abdij:zoetgevooisde bomen///onderhouden de lommer kostbaar als ingebonden/oude boeken de kern van God bewaren in middeleeuws/handgeschepte taalkasten van de abdijbibliotheek.///Engelen duwen een wolk voorbij.'(bladzijde 163) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘een gezicht als een schip als een huis’.(bladzijde 230)