met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het vraagt op termijn zelfs een andere manier van lezen van de Bijbelse verhalen. Vanaf het begin van de negentiende eeuw begint de exegese zich ervan bewust te worden dat de verhalen die zij interpreteert afkomstig zijn uit een geheel andere tijd. En ze begrijpt ook dat daar rekening mee gehouden dient te worden,willen die verhalen juist worden begrepen. Hun betekenis is niet meer onmiddellijk evident:de geschiedenis is er nu tussen komen te staan. Vanaf dat moment komt de historische Bijbelkritiek op gang. Ook bij Hegel zien we dat de tijdloze universaliteit van het menselijk denken verbrokkeld raakt,net zoals we dat in het vorige hoofdstuk gezien hebben ten aanzien van de ruimtelijke universaliteit. Niet alle tijdperken van de menselijke geschiedenis zijn gelijk en kunnen met dezelfde logica worden beoordeeld. Zoals bij Herder ’s lands wijs ’s lands eer krijgt,zo krijgt bij Hegel de idee dat anachronismen mogelijk zijn en een goed begrip van de geschiedenis in de weg kunnen staan,vaste grond onder de voeten. Elke tijd moet beoordeeld worden naar eigen maatstaven,zoals dat in het cultuurrelativisme gold voor de verschillende beschavingen. ‘The past is a foreign country’,luidt de openingszin van de roman ‘The Go-Between’ van L.P. Hartley,geschreven als herinnering aan het Victoriaanse Engeland dat voorgoed in het verleden is weggegleden.’They do things differently there.’ Maar er is wel een groot verschil tussen Hegel en Herder.'(bladzijde 149-150) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ik wou dat ik een homunculus was’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘waarom toch antwoordt zij niet op/mijn liefdesgedicht?maar mijn moeder/kust me teder.en mijn moeder kookt/mijn lievelingshapjes,terwijl mijn vader/me leert lezen elke dag een ander verhaal./hoezee,ik tuimel van mijn schommelpaard/en geef luidkeels de wind de schuld./hé zeg,wat een bult.lezen is een troost./en taartjes eten.uit voetballen gaan/met vriendjes.ik blijf aan de zijlaan staan.voor mijn achttiende verjaardag koop/ik me een paar lichtgelooide gympies om/mijn gedachten de vrije loop te laten.'(bladzijde 198) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘vreemd is dit’. ‘vreemd is dit/wat strelend wonden slaat/en ze geneest tot gtoter lijden/en vreemd die glanzende globe voor het/wankel voorhoofd in weerwil langzaam te/verpletteren (fluitende pan is gevlucht/tenslotte spreken de spiegels tot narcis)/tot licht is nog maar de wind der duisternis///vreemd is dit///en een slopende stem te geven aan het gehoor/dat al genoeg gehoord heeft van/winden die niet waaien van/wortels die niet worstelen ‘een gentleman/doet deze heilige dingen in dundruk’///vreemd is dit///en met deze besmetting de taal zeg:geest/te slechten en in dit opgeven als opgave/de overgave ‘u heeft ons veel gegeven/met deze uitleg die ons licht verschafte’///en vreemd deze leegte/die ons steeds welsprekend omgeeft/met de laatste waarheid waaruit men niet meer leeft/maar waarin men stilstaat stilstaat stilstaat verschrikkelijk/verschrikkelijk het eeuwig te aanschouwen/hoe boven de wateren de adem wordt ingehouden/en al het bevaarbare water verdampt'(bladzijde 252)