met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer)Van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘We zien hoe de godsdienst hier dus niet tegenover de rede staat – zoals in de Verlichting – maar als het ware wordt opgenomen in een breder idee van de rede,die prompt veel van zijn helderheid en pertinentie verliest. Ook bij Hegel vloeit de rede uiteen,maar ze verdwijnt niet – ze ‘dynamiseert’. En in die gang van de geschiedenis wordt óók de godsdienst geïntegreerd. Niet alleen omdat je Hegels opvatting kunt beschouwen als een filosofische herinterpretatie van een theologische heilsgeschiedenis. Maar ook letterlijk,omdat de godsdienst bij hem één van de ontwikkelingsfasen van de Geest wordt. Zij is daarin zelfs – naast de kunst – een van de meest ontwikkelde. In godsdienstige ideeën tekent volgens Hegel de waarheid van de geschiedenis van de Geest zich al af,zij het verhuld. Ze ligt nog vervat in religieuze beelden waarvan de filosofische waarheid nog niet helemaal naar buiten is gekomen. Net als de kunst is de godsdienst een van de voorbereidende fasen van de Absolute Geest,waarin de mens – die zichzelf eindelijk als een historisch wezen heeft leren zien – de voltooide kennis nadert. Daarin zal hij beschikken over het inzicht en zelfs de rechtvaardigheid die de godsdienst en de filosofie tot dan toe altijd aan God zelf hadden voorbehouden. Hooggebergte Zo rigoureus neemt het romantische gemoed voorlopig nog geen afscheid van de religie.'(bladzijde 153) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ik wou dat ik een homunculus was’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘op reuzenvoeten en met handen zo groot,/en lippen buiten elke proportie,en een tong/van hier tot ginder,dat me zangerig begroet:/’goedendag,ik ben de homo homunculus’./heremijntijd.zo’n schepsel heb ik in mijn/leven nooit gezien.en toch herken ik het/meteen.thuiskomend.in de wind van zijn/deugddoende hartelijkheid vergeet ik alles,/de fatale passies,voorbij het gekwel van/onverzadigbare verlangens,voorbij de angst/voor de toekomst.alles gaat voorbij,intens.'(bladzijde 200)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘gesloten heelal’. ‘in grotten afgedaald/waar klokken van schaduwen klagen/het hart vouwt een vlam om het hoofd/de welsprekende lamp wordt gedoofd///aan het einde///planeten ontbinden het luchtbed/waarop als wachter de slaap lag/on een kleed uit vlammen gesneden/in een helm uit water gesmeed///kniel alle tongen der wildernis/voor het enige or van de duisternis/ginds de bron is gesloten met lippen/die de tienduizend dingen bewogen///maar hier gaan gloeiende paden/langs zwartbevroren beelden/vogels staan op de stilstaande/adem van de maan///en een anker versteende de zee/het plantenrijk regeert niet meer het licht/nu worden maskers in een zucht geboren/waarachter ogen aan het licht vergaan'(bladzijde 265)