met ‘Verstrooiing'(Madame de Staël,Luther)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Daardoor voelde de katholiek zich veel minder direct geobserveerd door het vorsend oog van God. Zijn innerlijk bleef altijd een beetje diffuus – ook voor zichzelf. Hij beleefde zijn geloof meer aan de buitenkant:in vaste riten,op bepaalde (heilige)plaatsen,in handelingen en voorgeschreven gebeden. Heilige plaatsen kent het protestantisme niet:geen enkele plaats is het meest nabij God,aangezien God overal is. Hij is vooral dáár waar ikzelf ben:in mijn eigen innerlijk. Ook riten en vaste gebeden kent het protestantisme niet of nauwelijks. Het Onze Vader,waar men nu eenmaal niet omheen kon omdat Jezus het zijn volgelingen zelf geleerd had,is er een schaarse uitzondering op. Wanneer de protestant zich richt tot God,dan gebeurt dat vanuit de spontaniteit van het zuivere,eigen innerlijk. Want alleen in die oorspronkelijkheid laat hij zien wie hij is. En om die vraag wie hij is,daarom gaat het. De eigen wijze waarop de piëtistische en vervolgens romantische gelovige God zoekt,mondt daarmee vanzelf uit in de plicht om trouw te zijn aan zichzelf.'(bladzijde 138) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Verwording’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘volmaakt transcendent,onbederfelijk worden;/daar onbereikbaar hoog brengt de reden dood-/gemoedereerd universum teweeg,avondrood,/een ineenstrengeling van verlangen roerloos/hangend tussen twee sterrenstelsels,planeten/star naar de ruimte starend,mission accomplished,/een wereld waarin oorzaak en gevolg samen-/wonen,waarin lichamen zweetloos bewegen'(bladzijde 209) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘bamboe regen mus/van torei nishigawa’. ‘bamboeblad vliegt en vliegt niet/regendruppel ruist en ruist niet///mus rusteloos rust'(bladzijde 310)