met ‘Het volk en zijn eigenheid'(Leibniz,Herder,Walter Scott)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ”Aymer,prior Aymer?Brian de Bois-Guilbert?’ mompelt Cedric,wanneer hij de namen hoort van deze gehate edelen met hun Franse namen. ‘Beiden Normandiër of Sakser,de gastvrijheid van Rotherwood mag niet worden beschaamd.’ Walter Scott laat nog eens merken:de Sakser Cedric is een door en door fatsoenlijk man:in dat opzicht doet hij weinig onder voor de ‘nobele wilde’ die het overbeschaafde Parijs al ten voorbeeld is gesteld door Rousseau. Eer en deugd gaan hem boven alles en hij hoopt daarmee in gelijke munt te worden terugbetaald. ‘In de hoedanigheid van gasten zullen zelfs Normandiërs hun onbeschaamdheid wel weten in te tomen.’ Het zijn dezelfde woorden als die van Horace Walpole,maar Walter Scott is nog niet klaar met deze gasten. Hun vrijpostigheid breekt in hun optreden al snel door. En wanneer de schone Rowena,dochter van Cedric,zich eveneens aan de dis heeft gezet,wil de tempelier Brian de Bois-Guilbert,zojuist teruggekeerd uit het Heilig Land,een toost uitbrengen op Rowena,op wie hij zijn zinnen heeft gezet. Maar zij pareert zijn Franse strijkages,alsof zij bij voorbaat de filosoof Herder gelijk wil geven. ‘Ik heb uw hoffelijkheden niet van node,heer ridder’,zegt zij,’of beter gezegd,ik zou ze liever willen aangrijpen om u naar het laatste nieuws uit Palestina te vragen,iets wat aangenamer is voor onze Engelse oren dan de beleefdheden waartoe uw Franse opvoeding u verplicht.”(bladzijde 131-132) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Eindelijk bevrijd’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘dat beeld zag ik in zak en as zo klaar als glas in./en ik huilde aan één stuk door zonder eigenlijk te/weten waarom.sindsdien is alles anders geworden./als ik lopend mezelf nu weerspiegeld zie in een plas/moet ik bekennen:ik mag er best wezen,mijn wezen/is gemaakt om te genieten.genade valt mij te beurt,'(bladzijde 222) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Leve Echo. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘bellevue’. ‘dorre schimmen door de gangen/cafeïne-vrij na tienen/schrijden naar steenkoude bedden///met het zacht geweld van het beproefd geduld/eerst nog het haar verzorgd en voeten en tanden/en brieven geschreven aan familieleden///en steeds ’s avonds in de vijver/het slordige maangezicht en het slecht/passend pak van de romantische tourist///die opziet naar de rozenomzoomde torenvensters/met meestal praktische verlangens/’morgen zet ik mijn thee zèlf’///en ’s ochtends door de bleke kamers/sluipt de hotelsloof gebogen/over een blik puur stof'(bladzijde 391)