met ‘Republicanisme en universalisme'(Rousseau,Kant)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Zo redelijk als het Franse alternatief ook mocht zijn,het was toch maar één van de alternatieven,zo werd elders in Europa gedacht. Hetzelfde zien we vandaag gebeuren met de Amerikaanse cultuur,die zichzelf enerzijds heel Amerikaans vindt,maar anderzijds graag mondiaal navolging wil krijgen als hét model voor de menselijke toekomst.'(bladzijde 118)Dit was hoofdstuk7. Nu naar hoofdstuk 6. ‘Tweeslachtigheid'(Kant,Augustinus,Rousseau) Bij Kant wordt de mens een tweeslachtig wezen. Hij is aan de ene kant een materiële realiteit en aan de andere kant een ’transcendentaal’ bewustzijn van diezelfde realiteit. Dat heeft verregaande invloed op Kants kentheorie en de consequenties daarvan:uiteindelijk kan de mens de werkelijkheid alleen maar kennen als bewustzijnsfenomeen. Paradoxaal genoeg begint Kant met een grote empiristische gevoeligheid,waarin je de erfenis van Hume ziet doorwerken,en eindigt hij in een vergeestelijking die vaak ‘idealisme’ wordt genoemd. Daarbij gaat het niet om het ethisch nastreven van idealen,maar om het kenkritische beginsel dat de wereld die wij kennen uiteindelijk een ideële wereld van de geest is,waaruit alle materie verloren lijkt te zijn. Op grond van Kants methodische uitgangspunt spreekt men dan wel van een ’transcendentaal idealisme’,waarin het draaipunt gevormd wordt door het transcendentale ik dat op zich ook niet meer dan een idee of een ‘illusie’ is.'(bladzijde 93)Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. Titel ‘Zondagslicht’. ‘Een crème gesausd uur,/zonder spat of gal;/zondag:een geglaceerde///pudding. In mij/sluimert geluier,///gelach met de pet af,/lichtlinnen gespin.///Onder ons goed/gezind natafelend.///Aan dit fiberfill moment/ben ik gehecht,/het is een familiestuk.'(bladzijde 235) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd.Dit is ‘Project Ondertiteling’. Het is onderdeel van mijn Hommages. Leve Echo. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ’terreur’. ‘eindelijk de lege weg/de eindeloze lege weg/de lege stenen de duizend en een/witte treden de gespleten stenen/de hele lange lege witte weg/de zeer stenen weg de zeer/gespleten stenen de eindeloze/looppas het glas de stenen de witte/pas gedolven benen van de voorbijgangers/vlak achter het struikgewas/niets dat opvalt achter de heuvels/worden deserteurs neergeknald/een generaal laat een wind/over de weg trekt een stinkende wolk/de lijken bevinden zich tussen de witte stenen/merkwaardig goed verborgen/kunstzinnig ingelegd tussen de gespleten stenen/elke spleet is een verwonderd oog/en de honderden de eindeloze lege ogen/zijn van niemand van niemand ook/zijn de stormen van geweld/soms gaan zij vermomd als gesloten auto’s/langzaam over de lege witte weg/maar dan is het ook zeker dat zij verdwijnen/plotseling in de heldere bloedvlek pal op de einder'(bladzijde 401)