met ‘Monsters en de vrije wil'(Mary Shelley,E.T.A. Hoffmann,Turing,Kant)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Een halve eeuw nadat E.T.A. Hoffmann zijn verhaal heeft gepubliceerd,bewerkt de op dat moment immens populaire Franse componist Jacques Offenbach het verhaal tot een episode in zijn opera/operette ‘Les Contes d’Hoffmann’,waarin hij Hoffmann zelf de rol van de student Nathanael laat overnemen. Aan het slot ervan wordt Hoffmann uitgenodigd op het bal waarop de pop van Spalanzani (die hij consequent ‘mijn dochter’ noemt) haar ‘debuut’ zal maken in de ‘society’ – die vooralsnog van niets weet. Net zomin als Hoffmann,die dolgraag wil dansen met deze beeldschone Olympia. Dan gaat het mis. Het mechaniek van de pop is weliswaar in staat een lied voort te brengen,maar Olympia’s conversatie blijft verder beperkt tot het ene woord ‘oui’. Het taalvermogen van de mechanische mens lijkt de grenzen die Descartes aan dat van het dier heeft gesteld,nog niet heel veel verder te hebben overschreden. De machine slaat op hol en de arme Hoffmann kan met grote moeite worden bevrijd uit de handen van Olympia,die bij het dansen van geen ophouden wil weten. Plots breekt dan Coppelius binnen in de zaal,woedend omdat de ogen die hij geleverd heeft nog altijd niet betaald zijn.'(bladzijde 67-68)Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ik vlieg door de dertiende eeuw’ van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘(Christina Bruso wordt na zeshonderd jaar/door de stand-in van God niet zonder aarzeling/zalig verklaard.)///Ik vlieg de eeuw weer uit en land in Engelthal./O Adelheid!Ik heb je tot het laatst bewaarsd,/diep verscholen in een warme stal lig je bij de dieren/in een vruchtbaar Beiers kloosterdal./Laat mij je raadgever en leidsman zijn.'(bladzijde 15) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel:’hammond’. ‘de grote wind verlaat de kleine wegen/en alle huizen krijgen/een tastbare gelijkenis met orgels/op een stoel sterft een mond/uit een pot wordt god geboren/alle mensen zijn eindelijk rond/vrij opborrelend uit de vette toongrond'(bladzijde 467)