met ‘Een ingewikkelde machine'(Spinoza,Mozart,Lamettrie,Ryle)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles)(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Don Alfonso is niet alleen een vreedzaam man,zoals hij aan het begin van de opera zegt – en daarin toont hij zich de burger die de rol begint over te nemen van de aristocratie,vertegenwoordigd door de twee pupillen die meteen met de degen klaarstaan. maar hij is ook een man die liever gelooft in de aarde dan in de hemel. In welke hemel dan? Die van de onaardse liefde die de twee pupillen (Gulielmo en Ferrando)menen te ontwaren in hun beider gelieven(Fiordiligi en Dorabella)? Niets daarvan,zegt Don Alfonso:vrouwen zijn geen bovenaardse wezens,geen toonbeelden van trouw,zoals de Arabische feniks die op ieders ligt maar die niemand ooit heeft gezien. Vrouwen zijn aardse wezens,onderworpen aan dezelfde deugden en vooral ondeugden als alle mensen,uiteindelijk terug te brengen tot een zeer lichamelijk proces van zin,lust en appetijt. Om dat te bewijzen,laat hij de twee pupillen een experiment voltrekken:zij moeten doen alsof ze opgeroepen worden voor het leger en dan stiekem terugkeren in onherkenbare vermomming. Vervolgens moeten ze trachten ‘elkaars’ geliefde te verleiden – en dan zullen we weleens zien hoe het er met die fameuze trouw voor staat. De twee jongens doen mee aan het experiment en Don Alfonso krijgt in dit ogenschijnlijk frivole,maar in werkelijkheid allesverwoestende zedendrama inderdaad zijn gelijk – ten koste van veel leed en ontgoocheling,waarover de liefde uiteindelijk slechts met veel moeite zal triomferen.'(bladzijde 55)Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Dit is het einde der tijden’ nummer 15 in de reeks ‘O de aarde’ van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘Iemand zingt het lied der dwaze bijen,/hij zet hoog in,zakt een octaaf,hij zingt/te zacht,zijn stem verwaait in het rumoer/dat opstijgt uit de chaos aan een gracht.///Systemen die alles omspanden gaan dementeren./Silicon valley ontwricht,megalomanen/krijgen een klap van de molen. reizigers in de ruimte/keren nooit meer terug.///El Dorado is verdwenen/en een schittering gedoofd,/de dampkring verbruid door duizenden/blinkende vleugels en roetende kolen.'(bladzijde 34/35) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel:’de tuin der lusten’. ‘I/hebt gij geteld wat aan uw neus voorbij ging/hebt gij geteld de vele ijsbrekers in de bloedbaan van de ijsbeer/en hebt gij gegeten uit de witte keukens voor de zwarte koks/en hebt gij beproefd de knieënknikkende ontroeringen/voor het orakelende vat/en gesmeten de vrolijk gekleurde plastik beker vol/buiswater in het gezicht van de betweter///misschien is al modder onder voeten uw mondvoorraad/maar de poëzie is niet ten einde/a blijft toch het aambeeld van de taalsmid/en het verhaal luidt dat zelfs marmer smelt/als godenogen neerzien op den onsterfelijken held/in zijn rokende voorgespannen betonnen broek/het simbool van die ekonomiese kont/den mannelijke kip'(bladzijde 482)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.