met ‘Een ingewikkelde machine'(Spinoza,Mozart,Lamettrie,Ryle)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het denken moet dan ook langs strikt wetenschappelijke weg onderzocht kunnen worden. Dat zal het programma worden van de positivistische menswetenschap (en vooral de positivistische psychologie) die vanaf het einde van de negentiende eeuw tot ontwikkeling komt.’Dit was hoofdstuk 3. Nu naar hoofdstuk 2;’De mens een subject'(Descartes,William Harvey,Fritz Kahn). ‘Ook Descartes kan het bij de uitbouw van zijn systeem niet stellen zonder God. Hij is het die garandeert dat de heldere en onderscheiden ideeën die ik in mijn denken aantref,waar en betrouwbaar zijn. Een werkelijk volmaakte God zou immers niet de boosaardigheid hebben kunnen gehad om mij systematisch te bedriegen. En ook al kan het incidenteel weleens voorkomen dat ik mij vergis,fundamenteel mag ik de ideeën die corresponderen met mijn waarnemingen wel vertrouwen. Er is nu eenmaal een verschil tussen waken en dromen. De rede leert ons,zo schrijft Descartes,’dat aangezien niet al onze gedachten waar kunnen zijn […] datgene wat ze aan waarheid moeten bevatten noodzakelijkerwijs eerder gevonden zal worden in die welke we hebben wanneer we wakker zijn dan in onze dromen’. Zo redt Descartes zich uit de scepsis waaruit hij – heel ingenieus en intelligent – de hefboom fabriceert waarmee hij zich tot de zekerheid kan opkrikken. Descartes mag zich dan filosofisch nog een getrouw gelovige tonen,zijn positie is radicaal verschillend van die van Anselmus.'(bladzijde 62 en 39)Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘O de aarde’ gedicht 19 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ’19////Hij dacht:///Wend je tot de winter,vroegste liefde,/laatste toevlucht in een naakt & nutteloos bestaan///Word zo’n ijsman in de Andes,/ spits en wit gemutst/te midden van vereenzaamde kompanen-/ penitentes die boetvaardig/in de vrieslucht bivakkeren,/ verstard in het gemurmel van gebeden,/roerloos in de luwte van de berg.///Altijd winter,streng en wreed,/ vroegste liefde,laatste toevlucht/in een ardrijk van kristal – / Luchtig,licht doorschenen sta je/als een boeteling met sproze lippen/ boven het verschraalde dal/waar men altijd van zijn eigen honger eet.'(bladzijde 41) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘nachtwake’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘stilte is dan als volgt opgebouwd/in het begin begint het publiek wat aarzelend te klappen/daarna kan geen sterveling het snappen/en hapt naar lucht/de stilte wordt op slag van vloek tot zucht///bedrieg u daarbij niet/het paard dat u heeft aangeraakt/staat onder tafel en doopt zijn snavel in uw vet/uw borst en buik wordt steeds beschreven met de wet/der zwaartekracht waar aan u dacht te zijn ontsnapt/er is alleen nog lachen in uw hoofd tot troost/en geld is in uw zak genoeg als grap///alleen uw kind is een en al geluk/hij raast op zijn raket door deze eerste kamer/van uw leven en zijn lawaai is raak/de stilte staat gelukkig weer op stuk'(bladzijde 486)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.