met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘De volkssoevereiniteit werd het nieuwe beginsel (soms onuitgesproken,zoals in de Nederlandse Grondwet) van de politieke orde die daarmee aanving. Legitiem was machtsuitoefening vanaf toen alleen als zij voortkwam uit het volk en als dat volk ermee instemde. Die gedachte was voorbereid door de moderne ideeën over een ‘sociaal contract’ die in de zeventiende en achttiende eeuw waren ontstaan in Engeland en Frankrijk. Voor de nieuwe Franse Republiek was vooral het denken van Jean-Jacques Rousseau richtinggevend geweest. De wil van de ‘één’,zoals onder het Ancien Régime,werd vervangen door de wil van ‘allen’ – de verzameling van alle burgers die stuk voor stuk als burgers van de nieuwe Republiek dragers en deelgenoten waren van de legitimiteit daarvan. Dat bracht echter twee grote problemen met zich mee.'(bladzijde 18) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘een rode mier op het wad jaagt de vloed op de vlucht./ik ben trots,denkt de mier./ik,een kleine heerser,/rood op de zwarte kleuren van slib,/verdraag geen bezoek van de zee op mijn vlakte./duizelig marcheert de mier over de droge landen./zijn oog valt op het kind,/scharrelend over paaltjes en kluiten./wat brengt jouw bezoek,kindje?/ik breng je aai,mier,rode aai./de zee ziet beiden aan,lacht wat./ik kom terug,ik kom eraan./berg je,mier van het kind./huppelend nadert de zee het kind en de mier,/tikt ze aan,tilt ze op./hun roepen waait over de vlakte./alleen de dijk luistert met aandacht.'(bladzijde 55) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht van Lucebert ‘…en morgen de hele wereld’. ‘maar veeg vergetelheid en vrede veeg/al deze verschrikkingen van de vlezige snoeptafel/de al haast afgebroken mensenkinderen/begraaf die onder de bladeren van het ontbladerde woud/hun herfsten de onzen zullen het niet zijn/de aan hen verknochte tijd brengen wij niet door'(bladzijde 522)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.