twee gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘vreemd en zonder vragen/gingen zij de wegen af/of misschien aan het eind der wegen/het einde zou zijn/maar de wegen grepen elkaar/en trokken de draad zonder breuk/zonder tel van bocht en stof'(bladzijde 91) ‘schuil ik,verzamel ik regen,achter de boom/die zich om mij vouwt als een goede vrouw die/over mij heenkijkt en ik zuig haar./tussen haar benen gevat word ik sierlijker,/sneller,het gaat me beter./weer weg en onderweg,in een hazeleger,voel ik me/anders,lomper./hoewel ook de gedachte aan een spitsvondige haas/met snelle ren en gevoelige ogen me zou kunnen/verlevendigen word ik eerder benard en traag en/heb niet die sierlijkheid die mij uit het hazeleger/zou kunnen doen opspringen zoals ik met elan tussen/haar benen vandaan spring,van goede zin en in ranke tred/in staat de wereld te veroveren,maar snel verzandend/telkens weer,eenmaal vanuit de nabijheid van haar benen/weggetrokken in een wijde wereld die mij niet omsluit.'(bladzijde 92) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd. Leve de hommage!!