een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘de brug is sluik en spaarzaam/de snelheid van ons treden,/mijden zullen wij de brug/en wel om reden dat zij/schande heet/en los van banden/hangt/tot wiegedood.///een wankel uur/de brug is onder stevig water/zo zien wij niet/haar fundament/van licht en lucht tot/in de diepte van de aardkorst raken./schudden is daar evenwicht/en beven is slechts/om te vergelijken.///’t licht van onze ogen/raakt na jaren verre sterren/buiten verten die niet steunen/op de aardse onderstraten./wij beaarzelen met lichte handen/of wij de brug zullen bewaden/die ons brengt naar kwade kansen,/uiterwaarden ver gemeden/door de flonker van de sterren.///zal begeerte naar de overlanden/ons doen zwellen?///schel voor ogen,help ons deinzen'(bladzijde 253) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.