een paar gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘wind vlokt de wieken/zij strooien energie/en dwingen de kabels te vonken///blij water/voegt zich ten stroom/’t is al kracht in ’t land/overvloeiende van/melk en auto///aarde/draait nog wel/draait hoe/ouwe tol///door de bodem/doemt heelal op'(bladzijde 406) ‘de dieën vangen de wind vol/en de verkraste schaatsen/ijlen na in de schuren/van het geheugen/opgeslagen/in rouwteer/roofvet///zwaar hangen tegen de wind van de nacht'(bladzijde 407) ‘zij vat het walsen aan///haar benen steken/in het kostbaar nylon///de opening blijft dorstig///een wringen/in het sluitstuk/van het schraaggewelf///sterven op de lippen/van het bedwelmde erf'(bladzijde 408) ‘smoor smijt de smachtkool uit haar oven/uit haar email///in de vondplaats van haar dijen schuilt/havenvaart///ik pak de sloepkans aan/met beide polsen///reef'(bladzijde 409) ‘lonk///aan de wind keert/de kers/om///zij is een vatbloem/rood saps///laat haar te scheuren over///een bestameling/een keelgat///horde de maag/pit te aars'(bladzijde 410) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd.