Weer verder met het essay ‘De laatste mond’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’. ‘Ik kan voor mijn Empedokles-bewerking ook niet terugvallen op de techniek van ‘Mind the Gap’ (dat wil zeggen indikking van de plot door Griekse fatasma’s te vermengen met tragische actualiteit). Ik lijk ook niet terug te kunnen keren naar de kloof-fantasia’s uit ‘Kopnaad’ – ik moet nu misschien heel nederig de tekst volgen, deze lastige, stekelige, soms langdradige tekst van Holderlin, deze provocatie van het humanistisch theater van Schiller, deze sublieme tekortkoming die zo bruut de triomf van de literatuur over de filosofie laat zien. ‘Kopnaad’ : waanzin; Mind the Gap: passie: Empedokles: politiek en filosofie, opnieuw leidend naar de waanzin. Gesloten cirkel. Maar hoe maak je iets wat ook voor de zenuwen van een hedendaags publiek is bestemd?(Voor zover niet reeds Holderlins stuk volledig voorbijging aan wat de modale zenuwen van zijn eigentijds publiek waren – misschien moet ik vooral die ongemakkelijk makende afstand niet opgeven, deze schrijnende, ver onder het normale dramatische tempo liggende vervreemding…dan kom ik terecht in het dubieuze vaarwater van Syberbergs cinema, een vorm van dubieus-zijn die me fascineert.)’ (bladzijde 265) Dit is fragment 124. Wordt vervolgd.