Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Het is de methode van de terreur – de gruwel van het geschonden lichaam als voorbeeld stellen aan hen die men wil intimideren en beheersen. Show-executies met joelend volk erbij, publiek dat zo zichzelf discrediteert, een voorstelling die op de tragedie lijkt, maar er eigenlijk de politieke pervertering van vormt. Maar Antigone, voor wie de dood rechtstreeks aan de goden en het fatum hoort, voor wie de dood dus eigenlijk de hoogste vorm van Orde is (hoger dan de orde die Kreon hanteert), lijkt eerder een protestant met iconoclastische neigingen. Zij doorziet de iconische perversiteit van de zedenmeester, zij weigert haar broer het slachtoffer te zien worden van een foute tragedie. Zo herstelt ze de tragische handeling door met haar dood tussen het lijk en onze blik te gaan staan. In feite begraaft ze haar broer met haar eigen leven.
Absurde ‘kink’ in de natuurkabel: alle dieren moeten zich voeden – en dat doen ze met elkaar. Zonder dit gegeven van de primairste biologie zou ‘natuur’ niet zo’n mensvijandig gegeven zijn geworden; het feit dat dieren elkaar naar het leven staan om te overleven, maakt hun belangen onderling strijdig. Door de ontwikkeling van zijn hersens heeft de mens dit drama begrepen – en er zijn conclusies uit getrokken: geen enkel ander dier zal onze soort eten. Het graf is, onder veel andere dingen, ook het antwoord aan deze absurditeit in het leven: dat men elkaar kan eten en dat dit, wat mensen betreft, voorkomen moet worden. De bescherming van de soort, die in de natuur in talloze varianten voorkomt (van stekels over mimicry, klauwen, tanden, scharen tot pantsers en camouflagevachten) culmineert in de menselijke list en het zelfbewustzijn. Maar nog sterker is het taboe: de mens zal niet onbegraven blijven – geen kraai, gier of ander lijken etend dier zal hem te pakken krijgen (behalve de minuscule dieren dan: de kevers, torren en wormen waartegen geen kruid gewassen is behalve verbranding). (Bladzijde 121-122) Dit is fragment 19. Wordt vervolgd.