Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘De opheffing van dit taboe treft Polyneikes. Een oeroude biologische en inmiddels al sinds mensenheugenis ritueel geworden wet van de hygiene wordt overtreden. Het menselijk wezen wordt overgelaten aan de aasdieren. Dit lot, dat ook de stervende agressieve prooidieren niet bespaard blijft, wil de mens niet aanvaarden. Wanneer iemand teruggestort wordt in dit overgelaten worden aan een voor de mens beschamende wet (want hij heeft bewustzijn en kan begraven), wordt hij in de meest oeroude voormenselijke wildernis teruggegooid. Het niet-begraven-worden lijkt daarom op een verbanning naar het rijk van voor de beschaving. Het vonnis zegt in feite dat deze mens geen mens meer is. Het Nee van Antigone is een nee tegen deze gedachte: dat een mens niet langer als mens wordt erkend. Ze zegt nee tegen deze gruwelijke macht van de mens, om de ander niet langer als mens aan te zien. Het is het vermogen dat ook de kampbeul kan manipuleren als hij zijn slachtoffers doodslaat, als hij zijn gelijke verbrand of verminkt langs de weg achterlaat: wetens en willens het bewustzijn uitschakelen dat de ander een Mens is die een graf verdient. Opgeven van de menselijkheid door een typisch menselijk iets: de cirkelredenering van de wraak. De soort keert daar haar stelling om en gebruikt die omkering als een wapen tegen de ander.
Verder vecht Antigone om Polyneikes te begraven, omdat de Grieken ervan overtuigd waren dat het niet-begraven betekende dat de ziel altijd op de rivieroever van de Lethe moest dwalen zonder erin te kunnen afdalen, een eeuwige foltering voor het geheugen dus. Met het niet-begraven opent zich het beeld van de christelijke hel: men zal voor altijd boeten, in alle eeuwen der eeuwen amen. Sadistisch universum van de Satan treedt dan in de plaats van Hades’ ontfermen; het ontzeggen van het vergeten en vergeven in de dood.’ (Bladzijde 122-123) Dit is fragment 20. Wordt vervolgd.