Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Met mijn tekst, die als het ware in een verschrikkelijke ‘morning after’ – scene wordt uitgesproken, wil ik voelbaar maken hoezeer de radicaal autonome Antigone uiteindelijk ook, en dat op verschrikkelijke wijze, aan een heteronomie is onderworpen – een die ze niet zelf kan peilen, die van haar hartstochtelijk verlangen om de ouderlijke schande goed te maken. Het ‘vertoog’, het ‘onbewuste als een taal’, kan dus alleen maar woekeren in haar; de psychoanalytische waarheid over dit drama kan haar niet geopenbaard worden, want ze is die waarheid, met haar lijf en leden, zelf. Ze zet de doem van het huis van Labdakos voort, in de geest van het kosmisch drama dat het sinds Teiresias’ voorspelling reeds geworden was. Ze zet letterlijk het lot van haar vader voort; meer nog, ze rondt het definitief af. In die zin is ze niets anders dan de heteronome factor van een door de goden voorbeschikt lot; overgeleverd aan een agenda die niet de hare is, en die haar op de hals is geschoven door het feit van haar geboorte alleen al – incestueus geboren uit haar halfbroer en diens moeder als ze is. Daarom is de schuld die Antigone wil inlossen niet inlosbaar; het is de zuivere schuld die men oploopt door geboren te worden, het is de ontologische doem waar Kafka voortdurend beelden voor vond. Antigone is een existentialist tegen wil en dank.
Verdere omkering van de vorige redenering over heteronoom en autonoom. De kracht van Sofokles: in een geordend, autonoom Grieks wereldbeeld van de zelfbeschikking (Kreon) zulke vreselijke, heteronome krachten los te laten als die van de Nein-Sager Antigone (het fatum van het huis van Labdakos).
Soren Kierkegaard over ‘zijn’ moderne Antigone: ze is eigenlijk een onbezorgd wezen, onschuldig en vrij; ze had net zo goed een gelukkige echtgenote kunnen worden.’ (Bladzijde 127-128) Dit is fragment 26. Wordt vervolgd.