Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘De tragische schuld, die geen oorzaak heeft en daardoor gelijkstaat aan de modern-existentiele inzichten, concentreert zich in een welomlijnde overtreding van de wet. Deze ene overtreding doet de erfelijke schuld losbarsten; het is alsof ze plots niet meer als vrije jonge vrouw kan handelen, maar alleen nog de doem van haar vader op zich kan nemen. Ze is schuldig door haar onschuld. Iedereen moet weten hoe smartelijk dit is, dat zij de oude wet van eerbied voor de doden betoont en de gezaghebber haar dat recht ontzegt. Dat is een zaak van de polis, dus van de politiek. Deze smart wil niet gezien worden, hij is introspectief: ‘Antigone komt geen moment op het idee te wensen dat iemand haar smart zal kennen; daarentegen voelt ze het ten opzichte van haar vader, voelt ze de gerechtigheid die in het treuren ligt, esthetisch even rechtvaardig als het ondergaan van straf wanneer men onrecht heeft gedaan. Daarom is haar schuld antiek-tragisch en tegelijk navoelbaar voor de moderne mens. Deze paradox is wat Kierkegaard zo aangrijpt.
Intuïtief ben ik de afgelopen dagen teruggekeerd naar sommige teksten van Marguerite Duras. In de biografie die Laure Adler over haar schreef staat letterlijk, met betrekking tot de vrouw in’Moderato Cantabile’:’Bij Duras is het altijd te laat’ – precies het te laat gekomen ogenblik waarop ik Antigone wil laten spreken. Me enerzijds laten aanzuigen door de donkere, verslavende toon van Duras – de loomheid van uitvretende liefdesgeschiedenissen die op de dood rijmen – en anderzijds me verzetten tegen de daarmee gepaard gaande retorische bedwelming van Duras. Hoe moet Antigone spreken, als het voor alles te laat is? Spreken alsof ze voor het eerst werkelijk spreekt? Niemand van ons kan dat aan.’ (Bladzijde 128-129) Dit is fragment 27. Wordt vervolgd.