Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Voor mij klinkt, door de lamentaties heen die ik Antigone laat uitkosten, onophoudelijk die sublieme muziek uit de late zeventiende eeuw op de achtergrond.
Nogmaals Antigone als de Tegen-Bruid – ze plaatst de liefde van de man/minnaar lager dan die voor haar broer. Met haar broer heeft ze een band die niet vervangen kan worden, zegt ze; een man of kinderen zijn wel te vervangen. Haar broer niet. Vanwaar deze radicale onvervangbaarheid? De man of minnaar is van vreemd bloed; Antigone kiest voor het eigen bloed. Wat een autistische liefde, wat een archaïsche liefde voor de gesloten bloedkring, de clan! En toch komt precies daaruit haar grootsheid voort.
Kreon zet de kosmische orde op haar kop: de doden wil hij boven de aarde laten rotten, en de levende Antigone laat hij levend begraven. Voor Antigone is Kreons tweede fout echter ook het herstel van de orde, het ruiloffer dat gebracht moet worden om het evenwicht te herstellen: haar levend begraven worden compenseert het niet begraven van haar dode broer.
De stilte van Antigone’s zus Ismene – de vergeten, de zwijgzame, zij die aan de onuitsprekelijkheid van het gewone leven herinnert, aan hen die de heldhaftigheid opbrengen om van heldhaftigheid af te zien – in zekere zin zal ik haar laten doorschemeren in de gebroken herinnering van Mnemosyne; in plaats van haar verdwenen en vergeten zuster, zal ik Antigone blind laten liefhebben wat haar ontschoten is – intimiteit van twee vrouwen, die elkaar niet kennen en toch elkaars mogelijke leven zijn.’ (Bladzijde 142-143) Dit is fragment 40. Wordt vervolgd.