Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Perfecte driehoek: Kreon als these, Antigone als antithese, de inkeer van Kreon als synthese. De ‘Aufhebung’ van de tegenstelling is meteen ook het moment van de catharsis geworden. Dat betekent voor Hegel dat in de Griekse tragedie uiteindelijk de Rede aan het werk is.
Wat mijzelf bijblijft is niet zozeer deze carthartische mogelijkheid of de zogenaamde rationele balans als eindafrekening, maar de bodemloze, irrationele putten die geslagen worden in het afwikkelen van de handeling – de cesuren waarin de handeling iets onbegrijpelijks krijgt en haar verborgen boodschap ten hemel schreeuwt. Daardoor wordt elke ‘eindafrekening’ of ‘Aufhebung’ absurd, want dit ‘deinon’ kan niet worden ‘aufgehoben’, niet worden goedgemaakt. Er is nu eenmaal geen cartharsis in de kapotgescheurde lichamen van twee elkaar dodende jonge mannen of het verhangen lichaam van een jonge vrouw. Daarin een morele les willen zien, is op zich al immoreel, want het ‘functionaliseert’ het peilloze leed. Het eindpunt bevindt zich ook niet bij het eind, maar voortdurend ergens middenin, als landmijnen die zich verplaatsen terwijl we een uitweg uit de patstelling proberen te vinden.
Hegels visie, waarin verzoening in een eindafrekening mogelijk zou zijn, is kenmerkend voor de historisch ‘soeverein’ denkende types en de staatsdenkers. Ze zien oorlog en gruwel als de hefboom om de rationaliteit van de mens te vergroten door loutering. Daar hoort voor hen nu eenmaal een prijs bij – de prijs van ‘collateral damage’, opgegeven mensenlevens in functie van de goede zaak. Door deze ‘ausgleichende’ verzoening van de zogenaamd soevereine Rede gaat men voorbij aan de verschroeiing van het moment, vergeet de bodemloosheid van de open wonde, strijkt de ervaring glad met de balsem van de norm. De norm is het schaamlapje van de zinvolle geschiedenis – het heeft ‘tot iets gediend’.’ (Bladzijde 149) Dit is fragment 47. Wordt vervolgd.