Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘In Antigone bijvoorbeeld: we zien geen ogenblik het onbegraven lichaam van Polyneikes; we zien niet de strijd en de wederzijdse doodslag van de broers; we hebben de dood van Oedipus niet gezien; we hebben alles slechts van horen zegen – de personages of het koor delen het ons mee – en we bouwen het op, als een reusachtig mentaal beeld, een muur die buiten de scene staat opgesteld en waarop we alle traumatische gebeurtenissen projecteren. In die zin doen mijn stamelende vrouwen niets anders dan de logische gang van de tragedie nog wat extremer doortrekken.
De oorlog is altijd de offstage van de politiek, de politiek is altijd offstage van de oorlog. Het geweld en de dood zijn altijd dat wat dialectisch buiten beeld blijft in het spreken tot het geweld het beeld vernietigt en het spreken beëindigt; en het van daaruit weer eindeloos laat beginnen. Hegels negatie bevat misschien steeds de kern van het toekomstig vreselijke.
Slobodan Milosevic is, zoals bekend, opgegroeid als wees. Zij beide ouders hebben zelfmoord gepleegd. Ook de moeder van zijn vrouw zou niet hebben misstaan als protagonist van een Griekse tragedie. Ze was partizane, ze werd door de nazi’s opgepakt en gefolterd tot ze belangrijke informatie prijsgaf. Vervolgens lieten ze haar vrij, waarop de leider van de partizanengroep haar executeerde – die man was overigens haar eigen vader. Tragisch of tragedisch?
Onlangs stierf de Duitse schrijfster Grete Weil op bijna 93-jarige leeftijd. Haar bekendste roman: Meine Schwester Antigone, 1980. Zijzelf was een ‘joodse Antigone’, zegt de Frankfurter Allgemeine Zeitung:’weerstand of aanpassing, rekenschap in elk geval’.’ (Bladzijde 162) Dit is fragment 60. Wordt vervolgd.