Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Antigone gelooft niet in de spectaculaire genezing die de rationele wereldorde haar voorschotelt als makkelijk wisselgeld waarmee men een oplossing afkoopt; zij gelooft niet dat de ruil-zonder-rest mogelijk is, ze heeft weet van de onoplosbaarheid van de menselijke inzet en trapt niet in de val van de afkoopsom. Juist omdat ze ‘nee’ blijft zeggen, houdt ze de taal in stand; omdat ze weigert te onderhandelen met het mechanisme dat ons wijsmaakt dat de existentiele schuld te genezen valt als een verkoudheid van de ziel, blijft ze het eindeloze spreken huldigen. Haar weigering is de bevestiging van het bestaan als niet inruilbare waarde.
Zij huldigt de ongeschreven wet die zegt dat men het niet kan zeggen en het daarom moet blijven herhalen; het ‘nee’ tegen de voorgeschreven oplossing (tegen het ‘voorschrift’) is de roeping van deze vrouw, die begrijpt waar het leven en de verbondenheid om draaien. Antigone lijkt te weten (men is het nooit zeker) dat de schematische oplossing de mensen niet geneest van wat hun herinnering en hun intuitie hun vertellen; ze is het symbool van de hedendaagse weigering om het existentiele proza in te ruilen voor prozac. Het pharmakon dat ze voorstelt, past niet in medische wetten; het is onderdeel van het wezen van het menselijk bestaan.
Onze huidige lectuur van haar tragedie: niets meer dan homeopathische doses van bestaanstragiek.
Op een bepaald ogenblik wordt ook voor Bauchau de schreeuw van Antigone het centrale motief van de tragedie. Het is de schreeuw van wat niet gezegd kan worden, de eigenlijke kreet waar Dionysos door de keel breekt en zijn bokkenzang uit de strot van de antagonisten perst. Schreeuw als de taal vernietigd is en terugkeert naar het ongeschrevene.’ (bladzijde 178) Dit is fragment 77. Wordt vervolgd.