Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Het ongeschrevene: precies het feit dat, zoals Antigone tegen Kreon zegt, niemand weet waarvandaan de ongeschreven taboewetten komen, zoals die van de incest. Ze liggen op de grens van dierlijke prehistorie en eerste organisatie van maatschappelijk leven. Ze zwijgen, maar zijn onophoudelijk present. Zwijgend grenzen ze de staat, de sociale orde, de oorlogsrede, de patriarchale wet af van de chaos. Vandaar Kreons angst voor dit zwijgen; hij kan het terecht alleen interpreteren als bedreigende wanorde. Het zwijgen van de tragedie is vrouwelijk en ouder dan de fallische orde.Omdat Antigone incestueus geboren is (uit haar vader die haar broer is), is ze ook incestueus aan haar broer Polyneikes gebonden; haar verwantschappen ondermijnen de wet sowieso. Dat is de vloek van de vader, letterlijk de oedipale vloek die ze met zich meedraagt. Antigone is de belichaming van de overtreding van het oudste taboe; tegelijk beroept ze zich op ongeschreven wetten van bloedverwantschap, maar anderzijds is ze zelf de vleesgeworden blasfemie van deze ongeschreven wetten van verwantschap. Ze is bijgevolg een levende tegenstrijdigheid en moet daarom ten onder gaan. Dat weet ze; ze weet dat ze geboren is om te sterven aan de oedipale, incestueuze wet.
De incestueuze verknoping met de broer is het grote taboe, dat wat niet uitgesproken wordt in het stuk; het voert ons, zegt Judith Butler, naar het schaduwrijk van de liefde, waar de melancholie ontstaat die het leven en de liefde voorbij de leefbaarheid aankleeft. Er is geen institutionele plek, er is geen geeigende taal voor deze liefde. Ze moet dus als verstoring van de taal bestaan, of hoogstens als taalfout (catachrese), omdat ze buiten het geijkte spreken verdoemd verder moet leven. Daarom wordt de melancholie omwille van deze onmogelijke, niet uit te spreken liefde iets wat zelfs op cultureel niveau doorstaan moet worden. Dit leed wordt bevestigd in en door Antigone’s weigering om te gehoorzamen, iets wat anders onbegrijpelijk zou blijven. (bladzijde 179-180) Dit is fragment 78. Wordt vervolgd.