Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Antigone vernietigt de mannelijke orde niet door oppositioneel buiten de patriarchale wet te gaan staan (dan zou ze samenvallen met het nietzscheaanse fantasma van de verschrikkelijke vrouw),maar juist door de staat te belichamen, door zich met het – steeds aan de vrouw ontzegde – apollinische te identificeren. Dat is haar doodzonde, haar opstand tegen de goden: ze doorbreekt de door de natuur gegeven differentie en wist het teken van de matriarchale vrouwelijkheid uit. Ze vervangt het door het moderne teken van de existentiele intellectuele crisis, die ze ook voor de vrouw opeist. Ze is het latere antwoord op de archaische gestalten van Eva en Lilith en vormt zo de vernietigende toekomst waar de tragedie zichzelf zal opheffen, omdat ze haar oorspronkelijke seksuele dialectiek kwijtraakt naarmate ze zich meer bezighoudt met de problemen van de polis (bij Euripides).
Antigone’s kracht is seksueel niet oppositioneel, en dus ook niet dialectisch; ze staat elke oplossing in de weg, en zet de grote Regisseur – Kreon – voor het blok. Antigone is het type van de ‘weerbarstige’ actrice, die weigert de rol te spelen die haar via het voorgeschreven scenario werd toebedeeld door Kreon de regisseur. Ze speelt niet mee – en is door die houding juist de aanstichtster van het drama, van het toneel dat zichzelf gespiegeld ziet als toneel. Elke regisseur moet dan ook stuiten op zijn eigen Kreon-achtige imperatief, om haar te willen laten opdraven. Haar weigering om mee te spelen wordt juist de plek waar het spel zichzelf toont en spel in het kwadraat wordt – spel waarin de tragische regels bloot komen te liggen als zenuwen in aangesneden vlees.
‘Het Griekse patroon van vrije wil via hybris naar tragedie is een mannelijk drama, aangezien de vrouw zich (tot voor kort) nooit heeft laten misleiden door de luchtspiegeling van de vrije wil,’ zegt Paglia.’ (bladzijde 193-194) Dit is fragment 92. Wordt vervolgd.