Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Als zij echter al iets representeert, is het de onmogelijkheid om officiële banden (die met de staat en de wet) te scheiden van deze verwarrende en totalitaire familiebanden. Ze wil met haar familie omgaan zoals de staat met de wet omgaat. Kreon van zijn kant, die zogezegd de wet en niets dan de wet vertegenwoordigt, kan dat onder meer op basis van de autoriteit die hij heeft als de oom van Antigone (hij beroept zich dus impliciet op de familiebanden die volgens Hegel typisch zijn voor Antigone!). Kortom, Butler zet alle posities op hun kop en doet ons Antigone opnieuw bekijken als de vrouw die men niet vat, niet vastpint, wier Nee niet alleen de staat en de wetten geldt, maar ook de identiteit. De anti-politiek van Antigone ligt juist in de ondermijning van elke ‘burgerlijke’ identificatie; het is een identiteit tegen de Polis. Antigone is dan ook niet allen de maagd/zuster die de moeder vervangt (een van de gangbare verklaringen van haar naam), maar ook de persoon die tegen de vaste identiteit in gaat. Omdat haar vader haar broer is, kiest ze de dood in de grot als bruidsbed voor de liefde met haar dode broer (dat bruidsbed noemt ze letterlijk). Net als alle grote liefdesparen, wil ze de hereniging in de dood met de geliefde (Romeo en Giulietta, Tristan en Isolde). Deze vrouw kan bezwaarlijk gelden als een icoon van het feminisme. Eerder zou ze kunnen gelden als icoon van de hedendaagse cultuur van de meervoudige opengebroken gezinnen met allerlei chaotische dwarsverbanden.
Het dwarsverband tussen de redenen en argumenten van Kreon en Antigone vormt een geweldig ironisch potentieel; privéleven en staat hebben elkaar nodig en lenen beurtelings argumenten van elkaar. De relatie van het individu met de samenleving is altijd ironisch; dat verzwijgt deze tragedie, ze zegt het nergens met zoveel woorden, maar het is de kern van haar tragische gehalte. Het is de ironie van elke confrontatie tussen openbaar leven en individu.’ (Bladzijde 210-211) Dit is fragment 109. Wordt vervolgd.