Weer verder met het essay ‘Wateren van de geest’ van
Roberto Calasso uit de bundel ‘De literatuur en de goden’.
‘Een paar regels verder wijst hij erop dat onze band met het verleden kennelijk
nog steeds wordt bepaald door een loodzware banvloek, waarvan we ons niet kunnen
bevrijden. Daarom doet het hele verleden zich aan ons voor als een ‘vrijwel
eindeloze voorgeschiedenis waarvan we ons maar niet bewust worden, door opvoeding
noch ervaring, maar die wel op ons inwerkt en ons bedrukt’. Naar begeestering
en ‘vuur uit de hemel’ hoeft hij inmiddels niet langer te zoeken. Dat had
Holderlin wel gemerkt, maar over die ervaring zei hij alleen: ‘Bijna waren we
in den vreemde met stomheid geslagen’, woorden waarachter zich de schim
aftekent van Apollo, die hem onderweg in Frankrijk overvalt. Het gaat er nu om de
‘nuchterheid van het Avondland’ terug te vinden, de ‘Klarheit der
Darstellung’ die de Grieken, geboren uit de Oosterse passie, als een exotische
schittering in Homerus’ woorden hadden zien oplichten en die voor de
Hesperiden, dus voor ons, moderne, nuchtere en beperkte Westerlingen, de
geboortegrond is die we moeten herontdekken door de goden te verloochenen. Maar
‘freilich heiliger Weise’.
Wat die ‘Junonische nuchterheid van het Avondland’ inhoudt – een element dat
ons zo eigen is dat we het bijzonder moeilijk herkennen:’wat eigen is moet
evengoed worden geleerd als wat vreemd is’ – heeft Holderlin niet gezegd. Hij
heeft ons geen illustratie of voorbeelden nagelaten. Toch begrijpen we dat het
gaat om een verborgen, constant, zij het zelden aanwijsbaar kenmerk van de
literatuur in het Westen. Een kenmerk dat we in elk tijdperk, in elk document
kunnen vinden. Waar het zich op de voorgrond dringt, is het onverbiddelijk als de
hartslag. Dan staan we versteld van de onweerlegbare vanzelfsprekendheid ervan.
Zoals gebeurt wanneer we Henry Vaughan opslaan en lezen:
‘I saw Eternity the other night/Like a great Ring of pure and endless
light,/All calm, as it was bright’.’ (Bladzijde 40-41) Dit is fragment 16.
Wordt vervolgd.