Weer verder met het essay ‘Incipit parodia’ van Roberto
nalasso uit de bundel ‘De literatuur en de goden’.
‘En ook de vorm van het fragment – een en al variatie op het werkwoord
‘aanschouwen’, schauen – doet eerder denken aan een neoplatonicus dan aan een
soldaat van Bismarck, wat Nietzsche niet lang daarvoor was geweest, in de functie
van ziekenverzorger.
In die roerige periode was Nietzsche ervan overtuigd – zoals hij in zijn
geschriften meermalen met klem herhaalde – dat de mythe, net als de tragedie in
het oude Griekenland, ook ditmaal zou worden geboren uit ‘het weten en de
muziek’, waarbij ‘muziek’ moet worden opgevat als synoniem voor ‘Richard
Wagner’. Ze hoefde alleen erkend te worden, want ‘wij verhouden ons tot de
muziek zoals de Griek tot zijn symbolische mythen’. Met als resultaat:’De
muziek heeft de mythe opnieuw gebaard.’ De muziek zou het vruchtwater zijn dat
onontbeerlijk was bij het verhullen van het geheimzinnige proces waardoor we weer
in staat zouden zijn tot ‘mythisch empfinden’. Toen Nietzsche eenmaal zover
was, zou de telkens opnieuw de kop opstekende droom van een goed gemeenschap
zelfs hem tot een fatale misstap verleiden. Sectie 23 van ‘De geboorte van de
tragedie’ is in haar geheel bedoeld om uit te leggen dat, als ‘het stilaan
ontwaken van de dionysische geest in onze huidige wereld’ op magische wijze tot
stand is gekomen door Wagners muziek, het eigenlijke onderwerp de ‘zuivere,
levenskrachtige kern van het Duitse wezen’ was, eufemistische wolligheid die de
‘Duitse natie’ amper wist te verhullen. Hier wordt niet langer gerefereerd
aan de mysteriën maar aan het politieke schouwtoneel van Europa, en wordt
Duitsland – al is het met nog zulke gevleugelde woorden – aangemoedigd de
hegemonie op te eisen:’En wanneer de Duitser angstig zou uitzien naar een
leidsman die hem zou kunnen terugbrengen naar het lang verloren vaderland – laat
hij dan luisteren naar de gelukzalige lokroep van de dionysische vogel, die
klapwiekend boven zijn hoofd hangt en hem de weg daarheen wil wijzen.’ ‘
(bladzijde 53) Dit is fragment 11. Wordt vervolgd.