Weer verder met het essay ‘Hölderlins late hymnen’ van Bart
Philipsen uit de bundel ‘In het licht van de letter’.
‘Maar bovenal ziet Hölderlin in het Zuidfranse landschap van natuur en mens
een reïncarnatie van het oude Griekenland. (“Das Athletische der südlichen
Menschen, in den Ruinen des antiken Geistes, machte sich mit dem eigentlichen
Wesen der Griechen bekannter” ibid.).
Het is in dit perspectief dat men Hölderlins onverwachte hymne aan Frankfurt en
aan “die Zeit” moet lezen. “Frankfurt aber”: het herinneringsbeladen
“Frankreich” lijkt als stapsteen te fungeren tussen het beklemmende beeld van
de stem die als een hond door de unheimliche slaapstad dwaalt, en Hölderlins
poging om door het hymnische pathos de prozaïsche “Eingeschränktheit” van
de moderne mens (in tegenstelling tot die van de Zuidfranse nazaten van de
Grieken) opnieuw ‘leven in te blazen’; zij het met niets dan retorisch
pathos. Dat Hölderlin plots een “probeersel” van de nieuwe “Sangart” van
de Vaterländische Gesänge wil inlassen, blijkt o.a. uit de notities die in de
marge maar ook doorheen de tekst geschreven zijn: “neues zu sagen” –
“nationell” – “Germania”. “Germania” werd al geciteerd; het is een
niet lang hiervoor ontstane hymne waarin de breuk met het elegische, op het
verzonken Griekse model gerichte spreken en de wending naar een utopische, eigen
stem van de Duitse dichter wordt gethematiseerd.
Als we echter Hölderlins “Probe” van de “neue Sangart” bekijken, waarin,
aldus de brief aan Böhlendorff, maar eens komaf moest worden gemaakt met het
“kommentieren” (imiteren, citeren enz.) van de antieke auteurs om opnieuw
“vaterländisch, natürlich und eigentlich originell” te zingen, dan valt op
dat Hölderlin zich niet aan de eigen intentie houdt. Niet alleen is het
hymnische fragment omkaderd en onderbroken door allerlei metatekstuele
trefwoorden – we verwezen zopas naar de notities – maar bovendien is het
eigenlijke hymnische syntagma “Frankfurt aber (…) ist der nabel dieser
Erde” niets anders dan een citaat uit de Griekse literatuur: ‘Navel der
aarde’ is het epitheton voor Delphi, bijvoorbeeld bij Pindarus. Het meest in
het oog springend is echter toch wel de gebroken syntaxis die het metaforische
dictum “Frankfurt aber,…ist der Nabel dieser Erde” tegelijk articuleert en
desarticuleert:
(Der Schöpfer)///Frankfurt aber, nach der gestalt, die/(der Schöpfer)/Abdruck
ist der Natur , zu reden/Des Menschen nämlich, ist der Nabel/Dieser Erde.’
(Bladzijde 83-84) Dit is fragment 25. Wordt vervolgd.