Weer verder met het essay ‘Een last van brandhout: verlies en
belofte in Friedrich Hölderlins poëzie’ van Bart Philipsen uit de bundel
‘De mooiste van Friedrich Hölderlin’.
‘Hölderlin is aanvankelijk erg onder de indruk van Fichte. Maar hij is te veel
dichter en te sterk doordrongen van een geloof in iets wat zowel de vrijheid van
het ik als de verstikkende wetten en instituties weerstand biedt en overstijgt,
om helemaal in dat verhaal mee te gaan.
Al in het afgelegen Waltershausen zijn eerste versies ontstaan van wat de
briefroman ‘Hyperion of Een kluizenaar in Griekenland’ zou worden, overigens
Hölderlins enige echte literaire succes tijdens zijn leven. De roman speelt
zich af tijdens de Griekse bevrijdingsoorlogen tegen de Turken rond 1770, maar
het is duidelijk dat Hölderlin zinspeelt op de Franse revolutie. De
geadresseerde van de brieven is een zekere Bellarmin uit Duitsland. Dat volstond
om de lezer thuis duidelijk te maken: dit gaat ook over ons. Hyperion is ook een
bildungsroman, een echt Duits genre (het voorbeeld was Goethes Wilhelm Meisters
leerjaren). Hyperion, de ik-figuur, geeft ons, kort gezegd, het relaas van zijn
‘ontwikkeling’. En die culmineert op het einde, als een perspectief op de
toekomst, in een roeping als dichter, nadat hij aan den lijve heeft ondervonden
dat lyrische en filosofische bespiegelingen over de ideale maatschappij en de
omzetting van ideeën in werkelijkheid via een per definitie smerige oorlog twee
verschillende dingen zijn. De ontgoocheling over de bloedige ontwikkeling van de
Franse Revolutie klinkt daarin duidelijk door.
Het dichterschap van Hyperion is geen vlucht uit die tegenstelling, wel een
reflectie op de positie van de schrijver, en die is noodzakelijkerwijze
veroordeeld tot een spagaat tussen idee en daad. Literatuur moet de spanning
uitstaan, verzoening uitstellen en ze nergens anders willen zoeken dan in de
paradoxen van het leven en de geschiedenis. Overigens: dat leven is niet enkel
ontgoocheling, het kent naast diepe ontgoochelingen even diepe extases. Hyperion
is immers ook een grote liefdesroman en de figuur van Diotima (een naam die
Hölderlin ontleende aan Plato’s Symposium) behoort tot de Europese canon van
literaire geliefden.’ (Bladzijde 14-15) Dit is fragment 6. Wordt vervolgd.