‘Buonaparte
Heilige vaten zijn de dichters,
Waarin de wijn van het leven, de geest
van helden wordt bewaard,
Maar de geest van deze jongeling
De snelle, zou hij niet laten springen
Waar het hem wou vatten, het vat?
Dichter, laat hem onaangeroerd
zoals de geest van de natuur,
Met zulke stof
wordt de meester
weer leerling
Hij kan in het gedicht
niet leven en blijven
Hij leeft en blijft
in de wereld.’
(Bladzijde 41) Dit is gedicht 5. Wordt vervolgd.