Weer verder met ‘De mooiste van Friedrich Hölderlin’.
‘Mnemosyne
Rijp zijn, in vuur gedoopt, gekookt
De vruchten en op aarde gekeurd en een wet
Dat alles teloorgaat, is zoals slangen,
Profetisch, dromend op
De heuvels des hemels. En veel is,
Zoals op de schouders
Een last van brandhout,
Te behouden. Maar kwaad zijn
De paden. Want verkeerd lopen,
Als rossen, de gevangen
Elementen en oude
Wetten van de arde. En reeds
Naar het ongebondene gaat een verlangen. Veel echter is
Te behouden. En trouw is nodig.
Vooruit echter en achteruit willen wij
Niet kijken. Ons laten wiegen, als
Op een wankele schuit van het meer.
Aangenaam is mij de gedaante
Van de aarde. Zonnenschijn
Op de grond zien wij en droog stof
En als thuis de schaduwen van de wouden en op daken
Bloeit rook, bij de oude kroon
Van de torens, vreedzaam; goed zijn namelijk,
Al heeft iets hemels, uit de verte tegensprekend,
De ziel verwond, de tekens der dagen.
Want sneeuw, als meibloemen,’
(Bladzijde 103) Dit is gedicht 15, nog 1 bladzijde.