Weer verder met ‘De mooiste van Friedrich Hölderlin’.
Verder met
‘Mnemosyne
Het edelmoedige, waar
Het ook is, betekenend, glanst op de groene weide
Der Alpen; daar
sprekend van het kruis, dat
Geplaatst werd voor wie ooit onderweg
Is gestorven, loopt over het hoge pad
Een zwerver, toornig, met
De ander, maar wie is dit?
Bij de vijgenboom is mijn
Achilleus mij ontvallen,
En Ajax ligt
Bij de grotten van de zee,
Bij beken, nabij de Skamander.
Een suizen aan de slapen ooit, naar
De vaste gewoonte van het onbewogen
Salamis, in den vreemde, is groots
Ajax gestorven.
Patroklos echter in het harnas van de koning. En er stierven
Nog vele anderen. Aan de Kithairon echter lag
Eleutherai, de stad van Mnemosyne. Haar ook, toen
God zijn mantel aflegde, heeft het avondlijke nadien de lokken
Losgesneden. Hemelingen namelijk zijn
Ontstemd indien iemand niet, de ziel ontziend, zich
Vermant, maar toch moet hij; bij hem
Faalt meteen de rouw.
(Bladzijde 105) Dit was gedicht 15. Morgen verder met ‘Helft van het leven’.