Weer verder met ‘De mooiste van Friedrich Hölderlin’.
Verder met
‘Patmos
Allemaal zijn ze gekomen en heilige schriften
Van hem en de daden der aarde
Tot heden, een wedloop onstuitbaar,
Verklaren de bliksem. Hij echter is daarbij. Want al zijn Werken zijn
Hem van eeuwigheid bekend.
Te lang, te lang al is
De eer van de hemelingen onzichtbaar.
Want haast bij onze hand moeten ze
Ons leiden en smadelijk
Rukt geweld ons hart weg.
Want offers wil elke hemeling;
Wanneer er één verzuimd werd,
Nooit heeft het iets goeds gebracht.
Wij hebben gediend moeder aarde
En hebben onlangs het zonlicht gediend,
Onwetend; de Vader echter
Die over alles heerst
Ziet het liefst dat goed gezorgd wordt voor
De geijkte letter, en het bestaande juist
Verklaard. Daaraan gehoorzaamt Duits gezang.’
(Bladzijde 125) Dit was gedicht 18. Morgen verder met ‘Aandenken’.