Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den Besten.
Verder met
‘Aan haar genius
Zend uit uw onuitputtelijke overvloed bloemen en vruchten,
zend haar, vriendelijke geest, eeuwige jeugd van omhoog!
Hul in uw goedheid haar in en verhul voor haar, de Atheense,
nog de jaren dat zij leven zal eenzaam en vreemd,
tot zij in ’t land der zaligen eens haar vrolijke zusters,
die in Phidias’ tijd heersten en minden, omhelst.’
(Bladzijde 61) Dit is gedicht 2. Morgen verder met ‘Ontspanning’.