Verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald door
Ad den Besten.
Verder met
‘De Main
Hoe menig land der levende aarde zou
ik gaarne zien, en over de bergen vaak
ontvlucht mijn hart mij en mijn wensen
wandelen over de zee naar oevers,
die meer dan die ik ken mij gezegend zijn;
maar in de verte is mij niet één zo lief
als zij, waar nu de godenzonen
slapen, het treurende land der Grieken.
O eenmaal toch te landen aan Sounions
geliefde kust, uw zuilen, Olympion!
te vragen, vóór de noorderstorm u
diep in het puin van Athene’s tempels
en van hun godenbeelden begraven zal!
Want lang reeds eenzaam staat gij, o ’s werelds trots,
die niet meer is! – en o gij schone
Ionische eilanden, waar de luchten
koel van de zee aanwaaien naar warme kust,
waar onder krachtig zonvuur de wijnstok rijpt
en ach! een gouden herfst van ’t arme
landvolk de zuchten in zang verandert,’
(Bladzijde 115) Dit is gedicht 24. Het gedicht is nog niet af. Morgen verder.