Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den besten.
Verder met
‘Stem van het volk
En niet de aad’laarsjongen alleen – hem werpt
de vader uit het nest, opdat niet te lang
zij bij hem blijven – ons ook drijft met
heilzame prikkel de heerser ’t huis uit.
Gelukkig wie te ruste reeds zijn gegaan
en voor de tijd gevallen, ook zij, ook zij
geofferd: eerstelingen van de
oogst, want zij hebben hun deel ontvangen.
De stad lag aan de Xanthos in griekse tijd,
maar nu, gelijk de grotere steden daar,
is door een slag van ’t noodlot zij aan
’t heilige licht van de dag ontzonken.
Wie stierven vielen niet in de open slag,
door eigen hand geschiedde ’t en vreselijk
is uit het Oosten van die daad het
vreemde gerucht tot ons doorgedrongen.’
(Bladzijde 247) Dit is gedicht 56. Morgen verder met dit gedicht ‘Stem van het
volk’.