Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Germania
Niet zij, de zaligen die verschenen zijn,
de godenbeelden in het oude land,
hen immers mag ik niet meer roepen, maar
als, o vertrouwde waatren! nu met u
mijns harten liefde klaagt, wat wil het anders,
het heiligtreurende? Want vol verwachting ligt
het land en als in hete dagen
laaghangend, omschaduwt nu,
verlangenden! ons raadselig een hemel.
Vol van beloften is hij en hij dunkt
mij dreigend ook, toch wil ik bij hem blijven,
en niet terug tot u, voorbijen! die
te lief mij zijt, mag mijn ziel van mij vluchten.
Want uw schoon aangezicht te mogen zien,
gelijk eertijds, ik vrees het; doodlijk is ’t
en mij ontzegd, gestorvenen te wekken.’
(Bladzijde 265) Dit is gedicht 60. Morgen verder met dit gedicht ‘Germania’.