Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Germania
O noem dan, dochter der heilige aarde, noem
eenmaal uw moeder. Het water ruist aan de rots,
de wind in het woud en noemt gij hun namen, dan klinkt
uit oude tijden weer op het godlijke dat voorbijging.
Hoe anders is het! en rechtuit glanst en spreekt
wat komende is bemoedigend ook uit de verten.
Maar in het midden des tijds
leeft rustig met de gewijde
jonkvrouwlijke aarde de aether
en gaarne, ter herinnering, zijn
de onbezorgden, zij,
te gast bij de onbezorgden,
ten dage dat men u huldigt,
Germania, waar als priesteres
gij weerloos raad geeft rondom
aan koningen en aan volken”.’
(Bladzijde 269) Dit is gedicht 60. Morgen verder met ‘Cheiron’.