Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den Besten.
Verder met
‘Cheiron
Dan hoor ik vaak des middags de wagen van
de Donderaar die nadert, de machtigste,
dat heel het huis beeft en de bodem
reinigt zichzelf en de pijn wordt echo.
De redder hoor ik dan in de nacht, ik hoor
hem dodend, de bevrijder, en onder mij
vol welig kruid, als in gezichten,
zie ik de aarde, een vuur geweldig.
De dagen echter kentren van goed naar kwaad
en het doet pijn aan ’t hart, als er een van die
tweeslachtig is, en geen der mensen
weet wat het beste is hier beneden.’
(Bladzijde 295-297) Dit is gedicht 61. Morgen verder met dit gedicht
‘Cheiron’.