Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Vulcanus
Kom en omgeef, o vriendlijke geest van vuur,
het teer gemoed der vrouwen als met een wolk
van gouden dromen en bescherm de
bloeiende vrede dier immer-goeden.
En doe de man in denken en daaglijks werk,
in ’t schijnsel van zijn kaars en de dag die komt
zijn vreugde vinden, mogen zorg en
onvrede nooit hem te machtig worden,
nu onverhoeds de toornende Boreas,
mijn erfvijand, vereend met de vorst, het land
bezet en laat in ’t slapensuur zijn
mensen – bespottend, verschriklijk lied zingt,
en onzer steden muren en zelfs de haag,
eenmaal door ons geplant, en de stille hof
verwoest, ja met zijn wreed gezang mijn
zielsrust verstoort, hij, de alverderver,’
(Bladzijde 303) Dit is gedicht 64. Morgen verder met dit gedicht ‘Vulcanus’.