Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘De enige
Veel schoons heb ik daar gezien
en bezongen heb ik het beeld
van God, dat er onder
de mensen leeft. Want zeer, de ruimte gelijk,
is rijkelijk telbaar in de jeugd
het hemelse, maar nochtans,
gij oude goden en al
gij dappere zonen der goden,
nog één heb ik onder u lief,
die ik niet vind, o zegt mij,
waar gij de laatste van uw geslacht,
het kleinood van uw huis, voor mij,
de vreemde gast, houdt verborgen.’
(Bladzijde 329) Dit is gedicht 70. Morgen verder met dit gedicht ‘De enige’.