Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘De enige
de doodsdrift der volkeren op en verscheurt de valstrik.
Nauw zien de mensen toe, dat zij
de weg des doods niet gaan, maar
maat houden, wetend dat elkeen
van waarde is; het ogenblik
- het onheil van de grote tijd,
haar vuur ook vrezend – grijpen zij aan, en als
iets onbekends hun pad kruist, zien zij, of
’t geen onheil is, maar zetten het naar hun hand
en maken het zo den mens gelijk of zijn wetten.
Gods toorn evenwel ontbrandt, opdat naamlijk
het teken, allengs uit het oog geraakt,
als langs een ladder, de aarde weer bereike’
(Bladzijde 333-335) Dit is gedicht 70. Morgen verder met dit gedicht ‘De
enige’.