Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘In liefelijk blauw…
In liefelijk blauw bloeit met zijn metalen dak
de kerktoren. Die omzweeft het geroep
van zwaluwen, die omgeeft
het roerendste blauw.
De zon gaat hoog daarboven uit en geeft kleur aan het blik,
maar stil in de wind daarboven
kraait soms de weerhaan.
Komt iemand dan onder de klok de trappen afgedaald,
is ’t leven stil, omdat,
als afgezonderd zozeer de gestalt’ is,
beelddragend de mens dan te voorschijn treedt.
De vensters, waaruit de klokken klinken, zijn
als poorten van schoonheid.’
(Bladzijde 351) Dit is gedicht 71. Morgen verder met dit gedicht ‘In liefelijk
blauw…’