Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den Besten.
Verder met
‘Wanneer de hemel…
Wel gaan de trappen onder de wijngaard steil
omlaag, waarover bloeiend de vruchtboom staat,
waar geur van hagerozen hangt en
in het verborgen viooltjes groeien;
maar kleine waatren kabblen omlaag, en zacht
is daar een ruisen hoorbaar de ganse dag;
de dorpjes in de omtrek echter
rusten en zwijgen de hele middag.’
(Bladzijde 363) Dit is gedicht 72. Morgen verder met ‘De lente’.